9 maart 2016 / Interview met archeoloog Tom Hazenberg
Interviewer: Dirk-Jan de Vink; fotograaf: Floris Kruijer
Archeoloog Tom Hazenberg is al jaren de drijvende kracht achter het zichtbaar en beleefbaar maken van de Romeinse limes in onze streken. Hij is gespecialiseerd in publieksarcheologie. Zijn enthousiasme leidde tot tal van populair-wetenschappelijke boeken. Dankzij de bevlogen archeoloog zullen de Romeinse platbodems die in de jaren ’70 bij Zwammerdam zijn gevonden, straks langs de Rijn tentoongesteld worden. Tijd voor een interview met Tom Hazenberg, directeur van Hazenberg Archeologie in Leiden.
Een nieuw boek, een tentoonstelling in het Rijksmuseum voor Oudheden, een bezoekerscentrum in Zwammerdam – hij lijkt wel oogsttijd voor de Romeinse archeologie.
“Dat is het ook. Vrijdag presenteren we het boek Varen op de Romeinse Rijn, waarin de Romeinse platbodems centraal staan die langs de Oude Rijn gevonden zijn. Aan het eind van de maand gaat in Leiden de reizende tentoonstelling over de Romeinse Kust van start, waarmee we laten zien dat ook de Noordzeekust één lange militair versterkte zone was. En op 15 april 2016 gaat het bezoekerscentrum Nigrum Pullum open, onderdeel van de zorginstelling Ipse de Bruggen in Zwammerdam. Het bijzondere van al deze projecten is dat ze voorvloeien uit de uitwerking van oud onderzoek. Hazenberg Archeologie heeft jaren lang publicaties verzorgd over opgravingen die nooit verder dan het stadium van de archiefdoos gekomen waren. Daarmee hadden we een deel van de inhoud te pakken, maar nog niet de mensen. Stap voor stap hebben we de juiste mensen bij elkaar gebracht. Vaak niet op basis van idealisme, maar gewoon zakelijke belangen. Dat vind ik ook gezond. De archeologie kost de samenleving al genoeg, daar mogen burgers ook best iets voor terugkrijgen.”
En dan gaat ook nog het gerucht dat de Zwammerdam-schepen een eigen museum krijgen…
“Dat klopt, al kan ik daar nog geen datum aan hangen. Laten we het een zeer kansrijk initiatief noemen. Er zijn veel partijen bij betrokken: Archeon, de gemeenten Alphen aan den Rijn, de provincie Zuid-Holland, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Universiteit Leiden… Er zal nog wel wat water door de Rijn stromen, maar ik heb goede hoop dat er in Alphen een museale tentoonstelling over de Romeinse schepen komt.”
Wat was uw mooiste ervaring tot nu toe tijdens een opgraving?
“Het grootste spektakel vond ik de opgraving van een Romeins vrachtschip in Woerden. De kennis over die schepen zat bij een vorige generatie. Opeens kwam die kennis bij ons – aangereikt door de oude garde – en mochten we zelf schepen gaan opgraven. De impact was enorm. Niet alleen wetenschappelijk, maar ook maatschappelijk. Er kwamen zo’n 15.000 mensen bij de opgraving kijken. Elke morgen moesten we eerst lege bierflessen rapen, dus je mag aannemen dat we toen niet alleen het keurige museumpubliek bereikt hebben. Ook nu nog gaat de beleving gewoon verder, want in de Castellum-parkeergarage ligt een geconserveerd deel van de achtersteven van de Woerden 7. Wat ons daar gelukt is, is om van een incident – de vondst van een schip – iets structureels te maken, daar ben ik trots op.”
Wie is er eigenlijk verantwoordelijk voor archeologie?
“De verantwoordelijkheid voor archeologie ligt bij de politiek. Gelukkig is het al lang geen archeologenfeestje meer. Wij ondersteunen vanuit onze kennis. Daarbij is het begrip geschiedenis minstens zo belangrijk als archeologie. Wij helpen om de geschiedenis te reconstrueren. Om die reden is het fijn dat de archeologie de schriftelijke bronnen kan aanvullen. Die gaan namelijk meestal over notabelen en weinig over de gewone man. Wij graven die gewone man op. Letterlijk. Dat geeft een veel completer beeld.“
Archeologie helpt de geschiedenis reconstrueren. Is dat het nut van archeologie?
“Niet het enige nut. Er kan namelijk veel meer met archeologie. Archeologie verbaast mensen. Het helpt om onze moderne samenleving te relativeren. Opeens beseffen mensen dat ze leven op grond met geschiedenis. Dat er vroeger ook mensen hebben gewoond, maar dat hun manier van samenleven door de tijd is weggevaagd. Daarnaast is archeologie een uitstekende manier om kinderen en volwassenen te laten zien dat je als samenleving ook anders met natuurlijke hulpbronnen om kunt gaan. Vroeger werd er met veel geringere middelen geleefd en heel efficiënt van de natuur gebruik gemaakt. Mensen krijgen het besef dat we onderdeel van een ecosysteem zijn. Overigens gaat dat niet vanzelf. Je moet dus met reconstructies werken, met mooie platen – ook tijdens de opgraving.”
Een beslissing om niet op te graven is niet meer terug te draaien. Gaan we steeds aan de veilige kant zitten?
“Ja. Ik denk dat er in de naoorlogse periode met hetzelfde geld heel veel meer had kunnen gebeuren. Gerichter opgraven. Dan had je nog meer resultaten kunnen behalen. We hebben prachtige regels met elkaar bedacht, alles wordt gepubliceerd, maar het is nu tijd om korte metten te maken met de inefficiency die aan het systeem kleeft. Kan het niet met minder? En: wat willen we nu eigenlijk ermee? Hazenberg Archeologie heeft met dat doel de SHARP-methode ontwikkeld, een manier om veel doelgerichter op te graven.”
De archeologische depots puilen uit. Slaan wij niet een beetje door in Nederland?
“Misschien wel. Nut en noodzaak zijn heel moeilijk aan te tonen. Eén ding is zeker: we zitten niet aan de kant van eten en ademhalen. Het hinderlijke aan archeologie is dat als je iets opgraaft, dat het weg is. In adviezen staat meestal dat opgraven wenselijk is om dat een bepaalde periode betreft. Ik vind dat onvoldoende. Er hoort te staan dat je bepaalde kennisleemten wilt opvullen. Archeologie is een wettelijke verplichting. Mensen hebben behoorlijk last van ons, omdat we tienduizenden euro’s kosten; of tonnen of miljoenen. Ik vind dat wij moeten uitleggen waarom het nodig is om zoveel geld te betalen.”
De Romeinen zijn uw grootste passie. Waar komt die passie vandaan?
“De passie zit hem misschien nog wel het meest in kans om maatschappij en geschiedenis heel dicht met elkaar te verweven. De Oude Rijnzone is een bijzonder gebied waar honderdduizenden mensen wonen, waar toeristen en recreanten komen; een gebied dat we kunnen verrijken met een Romeins programma – in een nauwe samenwerking tussen de wetenschap, diverse vrijwilligersgroepen, onderwijs, lokale ondernemers en horeca. We bouwen dat heel zorgvuldig op. Nu nog klein, maar in de toekomst krijg je grotere arrangementen. De juiste partijen bij elkaar brengen en houden, dat is waar ik dag en nacht mee bezig ben. Stap voor stap zie je het groeien. Het zal nog zeker een decennium duren voordat we de potentie volledig benut hebben, maar dat gaat gebeuren. Let maar op.”
Voor jou is commercie in relatie tot erfgoed geen vies woord…
“Absoluut niet. We barsten van de prachtige vondsten. De Romeinse rijksgrens, de limes, is in ons land een prachtige verzameling van onzichtbare monumenten. Een lint van verhalen dat dwars door landschappen, gemeenten en provincies loopt. Als het lukt om de Nederlandse limes net als het Duitse deel, uit te laten roepen tot UNESCO-werelderfgoed, dan plaatsen we daarmee een prachtig reclamebord. Het is een stap in de vercommercialisering van ons erfgoed. Dat is geen vies woord, integendeel. Ik vind het gezond als de limes een economisch belang gaat vertegenwoordigen. Het wordt tijd dat archeologie een volwassen plek in de maatschappij gaat innemen, dat de archeoloog zich afvraagt wat hij kan bijdragen aan de maatschappij. Dat gaat veel verder dan een open dag. Ik wil dat erfgoed mensen vermaakt, laat recreëren, gelukkiger maakt. Betekenis geven aan plekken is daarbij een eerste stap, maar er is veel meer mogelijk. Bij zorginstelling Ipse de Bruggen in Zwammerdam zijn we bezig om de hele locatie én het behandelprogramma op archeologie te enten. Er komt daar een prachtig bezoekerscentrum. De horeca wordt gerund door meervoudig gehandicapte mensen die bij de instelling behandeld worden. Bovendien gaan de cliënten tijdens de dagbesteding limesproducten maken, die overal langs de limes verkocht kunnen worden. Dat gaat van koekjes tot Romeinse zwaarden. Dat is precies de economische verankering waar ik naar op zoek ben. We kunnen de limes veel beter beschermen als die een economisch belang vertegenwoordigt. Niet vanwege het Verdrag van Malta, maar omdat het bedrijfsleven wil dat de boel beschermd wordt. En als ieders belangen duidelijk zijn, dan versterk je elkaar. Dat zijn mijn ambities voor de limes.”
———————————————————————————————————————————————————————-
Wat houdt de SHARP-methode in?
“De kern is dat je vooraf heel gericht bepaalt wat je doel is. Met als belangrijkste vraag: welke bijdrage leeft deze opgraving aan de regionale geschiedenis? Daar komt het in feite op neer. Het begint vaak met de regionale geschiedenis, want daar heb je al een beeld van. De SHARP-methode wordt nu in twee gemeenten gebruikt, in Wiegen en in Cuijk. Dat is heel zinnig in dat soort gemeenten want die zitten helemaal vol met archeologie. Je kan er geen schep in de grond zetten of je stuit wel op iets. Er is daar in de afgelopen jaren voor tonnen en miljoenen opgegraven. En eigenlijk is daar maar heel weinig mee gebeurd. SHARP zorgt ervoor dat het oude onderzoek alsnog gebruikt wordt. Het is een exacte manier, die richting geeft. Met scherpere keuzes binnen het budget. We beginnen met vooraf hypotheses te bedenken op basis van kennis die er al is. Dan ben je veel gerichter bezig dan dat je denkt van: hé, een waterput. Nee, we weten dat hier een nederzetting ligt en wel uit die eeuw. Dan verwacht je dus ook een waterput. We weten niet of het vroeg of laat in die eeuw is, dus gaan we dat uitzoeken. En we denken dat die nederzetting een rol heeft gespeeld in de handel tussen dat en dat. Dat gaan we toetsen. Dus wat moeten we vinden om dat te toetsen? Op zo’n manier wordt er veel systematischer opgegraven. Efficiënter en vaak ook goedkoper. Ik ben een voorstander van grondig vooronderzoek, zodat je niet discussieert over half vooronderzoek, want dan krijg je alleen maar ruzie. Zorg dat je op het laatste veldkwartier weet of je er terug komt of niet. Bij iedere stap moet je weten wat de volgende stap is. En waarom. Dankzij de SHARP-methode is voor iedereen zichtbaar dat er nieuwe kennis ontstaat. We kijken ook naar de maatschappelijke context. Je bent altijd onderdeel van een project, woningbouw, een buurt, een gemeente die er wel of niet iets mee wil. Zoek de kansen die dat biedt! Waar liggen de kansen voor benutting in de ruimtelijke kwaliteit of toerisme? Dat neem je vanaf het begin af aan mee. In de SHARP-gedachte zit ook vanaf het allereerste begin wat je doet met communicatie en educatie.”