Hierbij zend ik een foto van mijn vader Leendert Cornelis Vork toen 50 jaar oud.
Hij kwam bij de opgravingen in Zwammerdam doordat hij was geopereerd aan een dubbele Hernia. Hij was toen in dienst van de Koninklijke Heidemaatschappij. Van beroep was hij grondwerker maar dat was na de operatie te zwaar. Bij de opgravingen moest hij de grond schrappen om geen detail te missen, zoals op de foto te zien is.
Keet schoonvegen
Mijn verhaal begint dus in 1968. In die tijd was er geen geld om op vakantie te gaan, Dus mocht ik mee achterop de brommer vanuit Zevenhoven met mijn vader mee om te werken. Als we daar s ochtends aankwamen werd eerst een oud potkacheltje aangemaakt met hout om de ergste kou te verdrijven uit de gele keet. Mijn werk was daarna de keet schoonvegen met stoffer en blik. Als alle werknemers er waren moesten we naar een gedeelte lopen waar ze dachten dat daar wel wat te vinden was, met de archeologen want die stonden er met hun neus bovenop. Een naam weet ik nog precies: dat was Jan Kees van Galen met een grote baard. Ook een meneer Donker of Donkers. Collega’s van mijn vader waren, o.a. dhr. Versluis die nam mij vaak op de schouders omdat het een eind lopen was naar de keet. En Arie Streefland die kwam geloof ik uit Zwammerdam . Er was ook nog een meneer Beumer.
Romeins aandenken
Van de archeologen mocht mijn vader ook wel iets mee naar huis nemen o.a. kogels en daar werd dan bij verteld dat David Goliath met zulke slingerkogels gedood had. Ook scherven met een stempel en een munt. Bij de munt werd ook een briefje mee gegeven met wat erop stond. Ook kwam de baas van de Heidemaatschappij regelmatig langs: die man heette v/d Wetering of zoiets en reed in een rode eend waarvan zijn deur openging van voor naar achter.
Dit waren mijn ervaringen voordat de schepen gevonden waren. Ik was toen 10 jaar en mijn interesse voor de opgravingen is altijd gebleven.
met vr gr, Truus van Tol – Vork